WAT EEN PORTRET!  Eeuwenlang verdienden schilders hun brood met portetten. Vaak was het resultaat net zo saai en voorspelbaar als de selfies die we tegenwoordig maken. Daarom gaan wij in het nieuwe lesseizoen kijken hoe het wél moet. Rembrandt en Van Gogh, Francis Bacon en Edvard Munch, Lucian Freud en Marlene Dumas, Frank Auerbach en Herman Gordijn, van de Vlaamse meesters tot Egon Schiele en niet te vergeten Alice Neel – allemaal keken ze anders, dieper, voorbij het cliché. Welke stijlvormen gebruikten ze? Waarom weken ze af van het gangbare, ideale beeld? We gaan veel oefenen met behulp van markante koppen – vandaar de uitdrukking ‘Wat een portret!’ – maar met enige regelmaat kijken we ook zelf in de spiegel. Dus niet om er op z’n mooist uit te zien, maar om het overbekende spiegelbeeld scherper te stellen.